De stichting heeft bij de staatssecretaris van OCenW, mw. van der Laan, aangedrongen op erkenning van het schip als monument. De staatssecretaris overweegt om de toezegging ongedaan te maken, die haar voorganger dhr. van Leeuwen heeft gedaan aan de eigenaar van het schip, de RDM. Volgens die toezegging zou het schip in aanmerking komen voor een monumentenstatus “naar analogie van de monumentenwet”. Deze wet is echter formeel niet van toepassing op mobiel erfgoed.

Welslagen van het project zal niet uitsluitend afhangen van een status als monument. Toch hecht de stichting grote waarde aan erkenning. Nog afgezien van het financiële aspect (subsidiemogelijkheden voor instandhouding en fiscale voordelen) kan deze sterk medebepalend zijn voor de beeldvorming rond het schip. Dit kan zijn weerslag hebben in de uiteindelijk toe te wijzen ligplaats in de Rotterdamse haven. En natuurlijk is een monumentenstatus de beste waarborg voor het behoud van het authentieke karakter van de Rotterdam.