Van lijnschip tot cruiseschip

Tot nu toe is de indeling besproken van de Rotterdam als transatlantisch passagiersschip. Het getuigt echter van een grote visie dat men halverwege de jaren ’50 al inzag dat het straalvliegtuig het intercontinentale passagiersvervoer wel eens volledig zou kunnen gaan overnemen. In dat geval zou voor de Rotterdam alleen een rol als cruiseschip zijn weggelegd. In tegenstelling tot een lijnschip kent een cruiseschip slechts één klasse. Het was dus van belang dat op de Rotterdam het klassenonderscheid eenvoudig kon worden opgeheven. De scheidingen in het centrale trappenhuis werden daarom uitgevoerd als schuifwanden. Deze zijn helaas verloren gegaan bij de renovatie. Op het Upper-Promenade Deck hebben vrijwilligers van de Vrienden van stoomschip Rotterdam een stukje van zo’n schuifwand nagebouwd.

krijnenschuifwand1

Een originele schuifwand op het Upper-Promenadedeck   foto Klaas Krijnen

Dit briljante concept gaf de Rotterdam een ongekende flexibiliteit. De horizontale indeling vond navolging op de France (1961) en de Queen Elizabeth 2 (1969). Op deze schepen kregen beide klassen wel hun eigen trappenhuizen; voor zover bekend is het “Chambord-principe” slechts éénmaal toegepast aan boord van een schip. De Italiaanse Michelangelo en Raffaelo (1965) hielden als drieklassenschepen vast aan de verticale indeling. Elke eetzaal was slechts bereikbaar vanuit de hutten van de overeenkomstige klasse. Het waren formidabele lijnschepen, maar als cruiseschepen voldeden ze niet. Na 10 jaar werden ze uit de vaart genomen.

Weinig schepen hebben de overgang van transatlantische lijndienst naar cruisevaart zo gemakkelijk gemaakt als de Rotterdam. Dat schip was immers ontworpen voor ‘crossing and cruising’! Al in december 1959 begon de Rotterdam aan haar eerste lange cruise. Er zouden er in de jaren daarna nog vele volgen, tot 1971 afgewisseld door lijndiensten. Het is uniek dat een groot passagiersschip ruim 40 jaar in de vaart is geweest in vrijwel oorspronkelijke staat.