Cultuurhistorische waardestelling

s.s. Rotterdam (1959), een cultuurhistorische waardestelling

Samenvatting van de bevindingen uit een rapport uit 2004*

Het s.s. Rotterdam (thans s.s. Rembrandt), is anno 2004 één van circa twintig voormalige transatlantische lijnschepen dat nog bestaat. Nauwelijks de helft daarvan vaart, ingrijpend verbouwd als cruise schip of in dienst van een evangelisatieorganisatie. De overige liggen te wachten op sloop of zijn in gebruik als hotel, casino en/of congresschip. Ze zijn dan steeds gemoderniseerd en sterk veranderd.Op het moment dat dit rapport verschijnt, wordt één van die opgelegde schepen, het voormalige HAL-schip Statendam, gesloopt. Daarmee is de Rotterdam het enige nog bestaande exemplaar in zijn soort geworden, namelijk: gebouwd voor een Nederlandse rederij op een Nederlandse werf. Bovendien kan het zonder meer worden beschouwd als wereldwijd het meest complete nog bestaande transatlantische passagiersschip uit de twintigste eeuw, vanwege de overwegend oorspronkelijke staat waarin het exterieur, de technische installaties en uitrusting, het interieur en de voor het schip vervaardigde kunstwerken zich bevinden.

Historische betekenis heeft de Rotterdam in twee opzichten.Het schip werd expliciet als ‘dual purpose’ lijnpassagiers- en cruiseschip ontworpen. Dat was in de jaren vijftig op zichzelf niets nieuws. Maar het consequent doorvoeren van opgedane ervaringen bij andere schepen, hetgeen alles bepalend was voor de grootte van het schip, de voorstuwing, het geringe verschil in uiterlijk en comfort tussen eerste en tweede klas accommodatie en de mate van luxe, maakten de Rotterdam tot een internationaal erkend voorbeeldschip. In de tweede plaats heeft de geschiedenis inmiddels bewezen dat het crossing & cruising concept van de Rotterdam uitzonderlijk lang de tand des tijds heeft weerstaan. Daarnaast heeft de Rotterdam een geheel andere historische betekenis, namelijk als symbool van het na de Tweede Wereldoorlog herrezen Nederland. Na jaren van economische crisis, oorlog en verwoesting, laat Nederland met de Rotterdam zien er in de ‘vrije wereld’ helemaal bij te horen. Het schip toont, als geen ander object, de tijdgeest van de tweede helft van de jaren vijftig van de twintigste eeuw. De nationale icoonfunctie van dit, op de dienst Rotterdam – New York varende schip, laat zich vergelijken met die van (vroegere) bedrijven als KLM, Fokker en Philips.

Technisch gesproken lijkt het schip anno 2004 wellicht bijzonder vanwege zijn leeftijd – en dit zal met het voortschrijden van de tijd alleen maar sterker worden- , maar dat was het bij zijn bouw niet. Men koos destijds, afgezien van de toen innoverend geachte portaalschoorsteen, voor een degelijk en tamelijk conventioneel ontwerp. Men maakte uitgebreid gebruik van eigentijdse, maar op zichzelf niet revolutionaire materialen en technieken. Dit betreft zowel de bouw, de voortstuwingsinstallatie en het hulpbedrijf, als de interieurs.

krijnenssrotterdam1

Het ss Rotterdam als ss Rembrandt in de haven van Freeport op Grand Bahama in januari 2004 toen het waardestellend rapport werd voorbereid  foto Klaas Krijnen

De mate van authenticiteit en gaafheid van de Rotterdam is, zeker voor een zeeschip dat 41 jaar wereldwijde vaart en een bijna vier jaar durende oplegperiode in een subtropisch klimaat achter de rug heeft, verbazingwekkend te noemen. Noch veranderde wet- en regelgeving, technische, sociale en economische veranderingen, noch de elementen hebben het schip sinds de indienststelling in 1959 wezenlijk veranderd. Niet dat er niets veranderd is. Diverse ruimtes zijn ingrijpend verbouwd. Alle oorspronkelijke vloerbedekkingen, gordijnen en meubelstofferingen zijn vernieuwd, op een enkele uitzondering na. Dit geldt ook voor grofweg de helft van de meubels en lichtarmaturen. Toch is het schip in grote lijnen uitzonderlijk goed en compleet bewaard gebleven.

Wat betreft de interieurs en kunsttoepassingen geldt dat het gekozen eclectische principe – elke ruimte een eigen sfeer en karakter – het heeft mogelijk gemaakt dat rijp en groen naast elkaar voorkomen. Dat neemt niet weg dat het verschijnsel van het inhuren van kunstenaars en (interieur)architecten (waaronder velen destijds echt ‘hot’, zoals Wally Elenbaas, Aart van den IJssel en Hugh Maaskant) slechts ruim een halve eeuw op passagiersschepen heeft plaatsgevonden en bovendien nu op dergelijke schepen niet meer voorkomt op deze manier en op deze schaal. De kwaliteit van de interieurvormgeving en kunsttoepassingen is door deze aanpak vergelijkbaar met die van jaren vijftig recreatieve architectuur aan de wal. De herkomst van de betrokken kunstenaars en (interieur)architecten uit de regio Rotterdam maakte van het schip een cultureel visitekaartje van Rotterdamse allure.

De artistieke waarden van diverse interieurs en kunsttoepassingen van de publieke ruimtes zijn evident. Dit geldt evenzeer voor de luxe hutten. Tot de voorbeelden van zeer bijzondere interieurarchitectuur rekenen wij in de eerste plaats de interieurs van Carel Wirtz. Voorplein, Rookkamer en Tropicbar eerste klas bleven daarvan redelijk goed bewaard. Ook de meubelontwerpen van Wirtz behoren tot de top van wat er aan boord is te vinden. Bovendien droeg hij bij aan de kunsttoepassingen met zijn gekleurd glazen wanden aan het Voorplein, met een ultra moderne abstract-geometrische opbouw. De Tropicbar ontleent zijn waarde voor een deel aan de expressieve schildering van Wally Elenbaas.Voorts is van artistieke waarde de Clubroom (Rookkamer tweede klas, thans Casino) door J.F.A. Semey met de daarin aanwezige reliëfs van Herbert Semey en de bijzondere, expressieve kunstenaarstapijten van Gisèle van Waterschoot van der Gracht.

Van waarde zijn bovendien de eetzalen en vestibules van het centrale trappenhuis van J.A. van Tienhoven, leerling van de grote en tegenwoordig zeer gewaardeerde sierkunstenaar Lion Cachet; verder het zwembad van Hugh Maaskant en het Auditorium van Cornelis Elffers.

De Ritz Carlton lounge ontleent zijn waarde voor een belangrijk deel aan de spectaculaire schildering op paneel van de Aegeïsche zee, een werk van hoge artistieke kwaliteit van de conventioneel werkende kunstenaar Cuno van den Steene, en ook aan het balkon met de bijzondere ramen en het kostbare, bronzen balkon- en traphek van Leo Brom.

Al met al zijn de interieurs en kunsttoepassingen aan boord van de Rotterdam van hoge kunst- architectuur- en interieurhistorische waarde als zeldzaam geworden voorbeelden van typisch jaren vijftig modernisme: soms strak en abstract, soms barok en expressief.

Hoewel bepaalde ruimtes, interieurs en secties van het s.s. Rotterdam van buitengewone waarde zijn, denk bijvoorbeeld aan de architectonisch samenhangende ruimtes op het boven promenadedek vanaf het centrale trappenhuis naar het achterschip, de verschillende machinekamersecties zeven dekken lager of, drie dekken hoger, de brug met zijn majestueuze uitzicht, ontleent het schip zijn werkelijke cultuurhistorische waarde in de eerste plaats aan de combinatie van scheeps- en interieurontwerp, technische installaties, interieur vormgeving en kunsttoepassingen. Aldus krijgt het kunst- en architectuurhistorische begrip ensemblewaarde in dit rapport een nieuwe betekenis. Daarbij kan een ander steekwoord niet ontbreken: contrast. Het schip is niet alleen in architectonische zin een stad met straten, pleinen, woon- en verblijfsruimten, nutsvoorzieningen, etc…dat is het bovenal in functionele zin. De Rotterdam was geheel zelfvoorzienend. Het contrast tussen de nachtclub, de bemanningshutten, state rooms, de wasserij, timmerwerkplaats, bankwerkerei, kapiteinshut, ketelruim, etc…, etc… imponeert. In dat contrast ligt het verhaal besloten van de transatlantische passagiersvaart en de inmiddels 50 jaar oude kijk op een luxe cruisevakantie. In dat veelzijdige contrast ligt de essentie van de grote cultuurhistorische waarde, zowel in nationale als internationale context, van dit monumentale Nederlandse passagiersschip.

Bronvermelding:

* Met toestemming van de opstellers letterlijk overgenomen uit Hoofdstuk 2 in: F. van Burkom, B. Laan, F. Loomeijer, S.s. Rotterdam (1959), een cultuurhistorische waardestelling (ongepubliceerd rapport i.o.v. ss Rotterdam B.V.), Rotterdam 2004

© F. van Burkom/ICN, B. Laan, F. Loomeijer/MMR